Ambtenaren zullen in de toekomst langer moeten werken voor een volledig pensioen. Het is de bedoeling van de nieuwe regering om de loopbaanduur van de ambtenaren op termijn gelijk te trekken met die van de werknemers uit de privésector. Studiejaren zullen bijvoorbeeld niet meer mogen worden meegeteld.
Nu is het zo dat ambtenaren en leerkrachten hun studiejaren kunnen laten mee tellen voor de berekening van hun pensioen. Zo mag een leraar die bijvoorbeeld vier jaar talen heeft gestudeerd, die vier jaar ook laten meetellen alsof dat gewerkte jaren zijn.
Dat zal in de toekomst niet meer kunnen, maar er komt wel een overgangsperiode: vanaf volgend jaar gaat er elk jaar een half jaar af. Een leerkracht die 4 jaar heeft gestudeerd, zal die studiejaren dus over 8 jaar niet meer kunnen laten meetellen voor de duur van zijn loopbaan.
Of dat meteen ook financiële gevolgen heeft voor de berekening van de hoogte van zijn pensioen en in welke mate, is nog niet duidelijk. De nieuwe regering wil daarvoor overleg plegen met een permanente pensioencommissie waarin ook de sociale partners zitten. Die zouden kunnen adviseren om die studiejaren - zoals dat nu al in bepaalde gevallen is - te regulariseren. Je zou dan een bijdrage betalen en op die manier zouden de studiejaren toch financieel kunnen meetellen.
Ook andere gunstregimes - zoals die bestonden voor onder andere magistraten en universiteitsprofessoren - zullen verdwijnen. Belangrijk is evenwel dat de verworven rechten uit het verleden worden behouden.
Zware besparingen op het ambtenarenapparaat
De regering-Michel I gaat de komende 5 jaar ook zware besparingen doorvoeren in het overheidsapparaat. Volgens de krant De Tijd gaat de regering 12 procent besparen op personeel, 28 procent op werkingskosten en zal er 33 procent minder worden geïnvesteerd. Voor dringende uitgaven wordt wel een reserve voorzien. (vrt)